Richtlijn CT-verslag volgens Cheson In deze richtlijn vatten we de afspraken samen gemaakt door de afdelingen radiologie en interne geneeskunde met betrekking tot het verslaan van een CT volgens Cheson. Dit om zowel de aanvragen als verslagen te standaardiseren. Alleen (namens) een hematoloog zal een CT-verslag volgens Cheson aangevraagd worden. Het zal voorkomen dat er een evaluatie-CT volgens Cheson wordt aangevraagd terwijl de uitgangs-CT niet volgens Cheson verslagen is. Bijvoorbeeld omdat bij het maken van de uitgangs-CT nog niet bekend was dat de patient een lymfoom heeft. Dit is niet erg; er hoeft bijvoorbeeld niet tevoren een revisie van de uitgangs-CT volgens Cheson aangevraagd te worden. De uitgangs-CT zal dan middels een addendum retrospectief volgens Cheson verslagen worden. De medisch specialist is ervoor verantwoordelijk duidelijk aan te geven bij de aanvraag: - of een CT volgens Cheson verslagen moet worden (door in hoofdletters het woord CHESON toe te voegen met een hok eromheen), - met welke CT vergeleken moet worden. Richtlijn uitgangs-CT volgens Cheson Een systematische beschrijving van de CT zoals gebruikelijk. Definieren van target-laesies - liefst zoveel mogelijk, maximaal zes - bij voorkeur de grootste laesies - verspreid door de aangedane lichaamsregio’s en representatief voor de ziektelast - dit moeten meetbare laesies zijn: lange-as-diameter >1,5 cm en/of een korte-as-diameter >1,0 cm - deze worden in het transversale vlak tweedimensionaal en met een nummering verslagen - inclusief coupenummer of tafelpositie De milt indien aangedaan - is een non-targetlaesie, - maar moet ook op dezelfde manier verslagen worden. De non-targetlaesie - zijn alle overgebleven meetbare laesies en alle niet-meetbare laesies - niet-meetbare laesies zijn: te kleine lesies skelet/beenmerglesies leptomeningeale afwijkingen en pleuravocht Richtlijn evaluatie-CT volgens Cheson Een systematische beschrijving van de CT zoals gebruikelijk. Opnieuw meten van target-laesies - de target-lesies van de uitgangs-CT worden opgezocht en op dezelfde manier gemeten - de nummering moet hierbij gelijk gehouden worden - het verslag is verder hetzelfde als bij een uitgangs-CT. De milt indien aangedaan wordt ook op dezelfde manier gemeten en verslagen. Opvallende non-targetlaesie worden ook beschreven en vermeld. De eindconclusie (zoals complete remissie) hoeft niet vermeld te worden. Deze hangt immers ook af van klinische factoren. Voorbeeldverslag volgens Cheson --------------------------------------------------- KLINISCHE GEGEVENS: DLBCL, status na 6 kuren R-CHOP. VRAAGSTELLING: Huidige status lymfadenopathie. Graag metingen in ...mm x ...mm, verslaan volgens Cheson en vergelijken met CT dd 22/03/2016. CT WHOLE-BODY: Diagnostische CT (5 mm coupes, 3 mm reconstructie) met i.v. (Ultravist 300) en oraal contrast (Telebrix 5%). Er wordt vergeleken met eerder onderzoek d.d. 22-3-2016. Cheson: Target laesies: 1. links supraclaviculair (IMA 106): niet meer meetbaar, in maart 2016: 12x18 mm. 2. links axillair (IMA 207): thans 9x6 mm, in maart 2016: 6x19 mm. 3. supradiafragmaal ventraal van de lever (IMA 240): niet meer meetbaar, in maart 2016: 11x14 mm. 4. leverhilus conglomeraat (IMA 222): 23x34 mm, in maart 2016: 63x87 mm. 5. para-aortaal (IMA 127): 10x8 mm, in maart 2016: 52x98 mm. 6. laag abdominaal: 15x8 mm (IMA 108); in maart 2016: 52x108mm. Non traget lesion - milt (IMA 188): 192 x 120 mm, in maart 2016: 240 x 186 mm - lymfeklier rechts in level II (IMA 22), thans ca. 11 x 7 mm (voorheen 12 x 14 mm) Hoofd/hals: Geen vergrote lymfeklieren meer. Thorax: Geen vergrote lymfeklieren meer. Abdomen: Lever/galwegen/pancreas/bijnieren/nieren: geen bijzonderheden. Maag-darmpakket: nog opvallende hoeveelheid contrast in de maag (ruim 60 minuten na inname van oraal contrast). Skelet: Stabiele inzakkingsfractuur Th4. Verder geen suspecte ossale haarden. Conclusie: 1. Regressie van alle afwijkingen. 2. Nog steeds forse splenomegalie. 3. Nieuwe inzakking Th4.