Diffuse intravasale stolling (DIS)
Inhoudsopgave
Terug naar beginpagina de-heer.eu.
1 Onderzoek
1.1 Wanneer denken aan
- verdenking acute DIS
- gegeneraliseerde bloedingsneiging met "oozing" langs i.v. catheter
- onverklaarde trombose/bloeding
- voor start antistolling
- gegeneraliseerde bloedingsneiging met "oozing" langs i.v. catheter
- verdenking chronische DIS
- aanwijzingen voor fibrinolyse (bv. verhoogde D-dimeer)
- zonder andere verklaring trombose
- in een toepasselijke setting
- aanwijzingen voor fibrinolyse (bv. verhoogde D-dimeer)
1.2 Onderzoek
- geen bloeding/trombose: PT/aPTT
- bij bloeding/trombose of bij afwijkende PT/aPTT
- PT/aPTT, fibrinogeen, D-dimeer
- algemeen lab plus fragmentocyten, CRP en hemolyseparameters
- DIS-score
- loop DD langs
- evt. later onderzoek herhalen, soms wel 2dd geadviseerd
- evt. factor VIII (niet door lever gemaakt) voor onderscheid DIS en leverfalen
- PT/aPTT, fibrinogeen, D-dimeer
1.3 DIS-score
DIS-score | |
---|---|
Trombocyten >100 | 0 |
<100 | 1 |
<50 | 2 |
D-dimeer niet verhoogd | 0 |
matig verhoogd (<5x ULN) | 2 |
sterk verhoogd (>5x ULN) | 3 |
PT < 3s verlengd | 0 |
3-6s | 1 |
>6s | 2 |
Fibrinogeenspiegel > 1 g/L | 0 |
<1 g/L | 1 |
1.4 Diagnostische criteria
- DIS-score >5 plus aandoening die geassocieerd is met DIS: diagnose
- DISC-score <5: herhaal de score de volgende 2 dagen
- let op
- labonderzoek / diagnostische criteria niet specifiek
- sommige ziekten kunnen zowel oorzaak als gevolg zijn
- zwangerschap kent volledig overeenkomende laboratoriumafwijkingen
- fibrinogeen is een acute fase eiwit
- labonderzoek / diagnostische criteria niet specifiek
- differentiaal diagnose
- TMA's: vaak stollingstijden/D-dimeer/fibrinogeen normaal (plaatjesrijke stolels zonder significante fibrinevorming) en meer fragmentocyten
- HIT: vaak ook normale stollingsparameters, alleen afwijkingen door antistolling en verhoogd D-dimeer door trombose
- leverziekte met vitamine K-deficientie en relatieve TPO-deficientie/miltsequestratie: factor VIII (niet door lever gemaakt)
- antifosfolipidensyndoom
- HELLP
- TMA's: vaak stollingstijden/D-dimeer/fibrinogeen normaal (plaatjesrijke stolels zonder significante fibrinevorming) en meer fragmentocyten
1.5 DD
- veelvoorkomend
- meestal acute DIS
- sepsis
- intravasculaire hemolyse (ABO-incompatibiliteit)
- trauma, vooral neurotrauma
- brandwonden
- obstetrische complicaties: preeclampsia, retained dead fetus, acute fatty liver of pregnancy, abruptio, HELLP, amnionembolie, septic abortion
- majeure chirurgie
- acute (promyelocyten)leukemie
- sepsis
- voornamelijk chronisch: maligniteit (voorals bij mucineuze tumoren)
- meestal acute DIS
- zeldzaam
- zonnesteek
- "crush injury"
- amfetamine overdosis
- inbrengen peritoveneuze shunt
- leverziekte: reperfusie na Tx, fulminant leverfalen
- vetembolie
- vasculaire afwijkingen (aorta aneurysma en Kaposiform hemangioendothelioma)
- slangenbeet
- PNH
- hereditaire proteine C deficientie / purpura fulminans
- acute rejectie orgaantransplantatie
- catastrofaal APS
- zonnesteek
1.6 Classificatie
- acute DIS: voornamelijk bloeding
- symptomen
- bloeding meer dan trombose (cave hersenbloeding)
- orgaanfalen: nier, lever, respiratoir, shock, longen, hersenen
- bijnierfalen (Waterhouse-Friderichsen syndrome) door bloeding of ischemie
- bloeding meer dan trombose (cave hersenbloeding)
- lab
- fragmentocyten
- MAHA maar zelden ernstige anemie (evt. door onderliggende ziekte)
- verbruikstrombopenie maar niet vaak <20
- verbruik stollingseiwitten: verlengde PT/aPTT en laag fibrinogeen (normaal bij forse acute fase)
- fibrinolyse: verhoogde D-dimeer
- andere afwijkingen stolling
- verhoogde trombinetijd
- verlaagd factor VII, X, V, en II (protrombine)
- verlaagd antitrombine (AT), proteine C, and proteine S
- verhoogde trombinetijd
- fragmentocyten
- symptomen
- chronische DIS
- symptomen
- trombose meer dan bloeding
- vaak asymptomatisch
- niet-bacteriele trombotische endocarditis (marantische endocarditis)
- oppervlakkige verspringende tromboflebitis (syndroom van Trousseau)
- trombose meer dan bloeding
- lab:
- milde of geen trombocytopenie
- normale of mild verlengde PT en aPTT
- normale of mild verhoogd plasma fibrinogeen
- verhoogde D-dimeer
- milde of geen trombocytopenie
- symptomen
1.7 DIS vs hyperfibrinolyse vs TTP
Test | Primary hyperfibrinolysis | DIC (TF/f.VIIa-pad) | TTP (directe Tr-act) | Leverziekte |
---|---|---|---|---|
TR | Normal | Decreased | Decreased | |
Fibrinogeen | Decreased | Decreased (43%) | Normal | |
FDP / D-dimeer | Increased | Increased | Normal | Normaal |
Antithrombin | Normal | Decreased | Normal | |
Schistocytes | Absent | Mild (tot 10%) | Marked | |
aPTT/PT | Normal or prolonged | Prolonged (bij 50%) | Normal | |
ADAMTS13 level | Normal | Normal¶ | Low (usually <10 percent) |
UpToDate
Park, AJCP, 2010
Levi, Medscape, 2018
1.8 DD verhoogde D-dimeer
DD verhoogde D-dimeer | |
---|---|
Arterial thromboembolic disease | Myocardial infarction |
Stroke | |
Acute limb ischemia | |
Atrial fibrillation | |
Intracardiac thrombus | |
Venous thromboembolic disease | Deep vein thrombosis |
Pulmonary embolism | |
Disseminated intravascular coagulation | |
Preeclampsia and eclampsia | |
Abnormal fibrinolysis; use of thrombolytic agents | |
Cardiovascular disease, congestive failure | |
Severe infection/sepsis/inflammation | |
Surgery/trauma (eg, tissue ischemia, necrosis) | |
Systemic inflammatory response syndrome | |
Vaso-occlusive episode of sickle cell disease | |
Severe liver disease (decreased clearance) | |
Malignancy | |
Renal disease | Nephrotic syndrome (eg, renal vein thrombosis) |
Acute renal failure | |
Chronic renal failure and underlying cardiovascular disease | |
Normal pregnancy | |
Venous malformations |
2 Beleid
- onderliggende oorzaak behandelen en cave bloeding en trombose
- profylactisch heparine mag bij hoge Padua-score
- therapeutisch fraxiparine alleen bij beeld dat door trombose gedomineerd wordt (zoals purpura fulminans)
- monitoren antistolling lastig: evt. instituut-specifieke richtlijnen over heparine-spiegels en/of verhoging boven uitgangswaarde
- nooit vitamine K-antagonist gezien verlaging proteine C en S
- indicatie behandeling met trombocytensuppletie en/of stollingsfactoren
- ernstige bloeding
- hoog risico op bloeding (bv. voor chirurgie)
- trombocytenstreefgetal >50 (opbrengst transfusie minder dan verwacht)
- fibrinogeensuppletie
- 15-30 ml/kg FFP (of fibrinogeen of cryoprecipitaat)
- fibrinogeen <100 mg/dL: suppletie tot >100 mg/dL
- fibrinogeen >100 mg/dL and nog steeds verhoogde PT / aPTT
- doel is stoppen bloeding, niet normaliseren test
- stollingsafwijkingen worden niet volledig hersteld en kans op trombose neemt toe
- doel is stoppen bloeding, niet normaliseren test
- 15-30 ml/kg FFP (of fibrinogeen of cryoprecipitaat)
- ernstige bloeding
- dus geen:
- profylactische trombocyten of stollingsfactoren
- geen antitrombine or protrombine complex concentraat (PCC) om bloeding bij DIS te behandelen
- in principe geen fibrinolytica zoals tranexaminezuur
- grotere kans op trombose
- evt. bij ernstige bloeding door hyperfibrinolyse zoals bij PML of prostaatcarcinoom in gevallen van extreme bloeding
- grotere kans op trombose
- profylactische trombocyten of stollingsfactoren
3 Prognose
- afhankelijk ernst en oorzaak
- herstel labafwijkingen vereist eerst voldoende aanmaak stollingsfactoren
- daarom pas na dagen na verhelpen oorzaak herstel, langer bij leverschade
4 Purpura fulminans
- symptomen: uitgebreide trombose en hemorragische huidnecrose, klassiek: retiforme purpura
- oorzaken:
- erfelijke proteine C deficientie (homozygoot of compound heterozygoot)
- ernstige verworven proteine C deficientie, zoals bij meningococcensepsis
- erfelijke proteine C deficientie (homozygoot of compound heterozygoot)
- beleid: proteine C-suppletie
- proteine C-concentraat
- FFP lastiger (korte halfwaardetijd van proteine C in plasma): 2-3 EH FFP iedere 6 uur
- proteine C-concentraat
5 Pathofysiologie
- stollingsactivatie door blootstelling aan
- tissue factor door endotheelschade, bv. door trauma
- bacteriele producten zoals LPS
- cancer proanticoagulant
- tissue factor door endotheelschade, bv. door trauma
- ook
- micropartikels
- celvrije DNA (cfDNA)
- DNA binding proteins from neutrophil extracellular traps (NETs)
- micropartikels