Essentiele trombocytose (ET)
Inhoudsopgave
Terug naar overzicht hematologische diagnosen http://de-heer.eu
De behandeling lijkt erg op die van PV. Gelijke paragrafen worden niet overgeschreven maar zal naar verwezen worden.
1 verplicht aanvullend onderzoek bij sterke verdenking / diagnose
- als bij PV
- specifiek voor ET: de cascade Jak2 > CAL-R > c-MPL, indien alle negatief: ook PCR op BCR-abl
1.1 diagnostische criteria
MAJOR: alle vier verplicht, of de eerste 3 en het minor criterium
- TR ≥450 x 109 /L
- Bone marrow biopsy: proliferation mainly of the megakaryocyte lineage with increased numbers of enlarged, mature megakaryocytes with hyperlobulated nuclei; no significant increase or left-shift in neutrophil granulopoiesis or erythropoiesis and very rarely minor (grade 1) increase in reticulin fibers.
- Not meeting WHO criteria for BCR-ABL1+ CML, PV, PMF, myelodysplastic syndromes, or other myeloid neoplasms
- Presence of JAK2, CALR, or MPL mutation.
MINOR: Presence of a clonal marker or absence of evidence for reactive thrombocytosis
2 risico-classificatie
- risico-factoren:
- TR >1500, en
- leeftijd >60, en
- arteriele/veneuze trombose
- classificatie
- laag-risico: geen van de bovenstaande risicofactoren
- intermediair risico: laag risico plus cardiovasculaire risicofactor
- hoog-risico: een van de bovenstaande risicofactoren
3 therapie
- algemeen: indien cytoreductie wordt toegepast om bloedingsneiging te behandelen en niet zozeer tromboseneiging, streef-getal <1000
- ascal als bij PV tenzij CALR-positief
- bij reeds "zwaardere antistolling" zoals clopidogrel of VKA/DOAC mag de ascal achterwege blijven
- te overwegen pas na
- cytoreductie als bij PV
- indicaties:
- strike volgens richtlijnen bij
- hoog risico
- intermediair risico en TR >1000
- echter, te overwegen
- strikte indicatie: TR >1500 vervangen door cardiovasculaire risicofactoren of bloedingen
- indien geen indicatie: vWF bepalen en bij vWFa <30% alsnog indicatie therapie
- te overwegen pre-operatief (of voor beenmergpunctie?)
- strike volgens richtlijnen bij
- opties: hydrea, IFN, anagrelide
- indicaties:
4 zwangerschap
- volledig identiek aan behandeling bij PV en zwangerschap, ook streef-Ht
5 splanchnicustrombose
- volledig identiek als bij PV en splanchnicustrombose, ook streef-Ht
6 prognose
- meeste patienten normale levensverwachting1
- wel potentiele complicaties die tot overlijden kunnen leiden
- risisocfactoren m.b.t. overlijden1, 2
- leeftijd ≥60 jaar
- L >11 (of >15)
- doorgemaakte trombose
- anemie (<12 g/dL in females and <13.5 g/dL in males)
- risicofactoren HVZ: roken, diabetes
- belangrijkste complicatie is thrombosis4
- leeftijd >60 =1 punt (HR 1,5)
- risicofactoren HVZ zoals HT, DM, roken =1 punt (HR 1,6)
- eerder trombose =2 punten (HR 1,9)
- JAK2 V617F mutation = 2 punten (HR 2,0)
- bloeding
- risico <5%
- waarschijnlijk niet groter door lage dosis aspirine, met name indien niet gebruikt
- bij voorgeschiedenis met ernstig bloeding
- na uitsluiting van verworven vWD
- transformatie naar AML
- transformation to post-ET myelofibrosis
- jonge patienten
- beeld niet duidelijk anders7
- beduidende morbiditeit, voornamelijk trombotisch
- kleinere kans op myelofibrose?
- kleinere kans op AML
7 aantekeningen
Bart Biemond, Amsterdamse hematologiedagen, tegen hydrea bij TR >1500 (is geen hoog risico trombose, eerder beschermend, geen risicofactor bloeding, cave PMF –> BM doen, geassocieerd CALR, en daar meer bloedingen bij ascal)
- alvarez-larran: ascal bij laag-risico ET, geen effect op trombose, wel hoger bloedingsrisico
- cortelazzo: hoog-risico ET, groot effect op trombose door HU, niet door ascal, geen inclusie obv Tr >1500
- tefferi, blood 2006 [management of extreme…]: bloedings/trombose-risico niet beinvloed door HU bij hoog-risico
- carobbio, blood 2006, hoog TR beschermend tegen trombose (tenzij Jak2-positief), L wel risico-factor (door Jak2?) en dus extreme trombocytose komt vaker voor bij Jak2-negatieve ET
- Finazzi, Leukemia 2012; prefibrotische MF vaker hoger ET, grotere kans op bloeding, slechter prognose; multivariaat: bloedingsrisico niet afh TR getal (wel van ascal of eerdere bloeding)
- Alarez, 2016 hematologica: CALR geeft i.t.t. bij Jak2-positiviteit hoger TR-getal, ascal geen beschermende werking tegen trombose, wel meer bloedingen
Zweegman
- richtlijn: pas ascal starten bij TR <1000, dus bij bloedingen onder ascal: richtlijn niet goed gelezen
- Campbell, PT1-study, Blood 2012, idd trombose risico niet gerelateerd aan TR-aantal, wel met bloedingsrisico (met name bij trombopenie)
- toch stevig risico: 14% in 10 jaar [een vd bovenstaande studies]
- van Genderen: bloedingstijd verlengt bij ET meer dan bij anderen door ascal
- bij prefibr MF: botbiopten veel vaatjes, vaak nabloedingen
Samenvatting
- laag risico: Jak2-positief wel ascal, bij CALR niet
- hoog risico:
- <40 geen behandeling
- CV risico of klinisch bloedingen: cytoreductie
- anders: wel naar vWF kijken en bij <30% wel cytoreductie, >30% geen
- L telt wel mee in tromboserisico, maar of therapie uitmaakt niet bekend
- prefibrotische MF moeilijke diagnose, 10%, groter interobserver variatie, niet alle biopten reviseren
- bloedingen bij ascal vaak GE-bloedingen, niet vaak CVA's
- extreme trombocytose wel voor operatie/BMP: naast ascal stoppen, cytoreductie? geen consensus (of eerst vWF?)
- indicatie bloedingen: streef-TR 600-1000
- Jak2-negatief: CALR nabepalen gezien therapeutische consequenties
#+ENDCOMMENT
Voetnoten:
- IPSET
- median overall survival of 14.7 years was similar to that of the sex- and age-standardized European population
- risk factors
- leeftijd ≥60 jaar (2 punten),
- L >11 (1 punt),
- doorgemaakte trombose (1 punt).
- median survivals were as follows:
- Low risk (total score 0; 48 percent of patients) – Not reached
- Intermediate risk (total score 1 or 2; 47 percent of patients) – 24.5 years
- High risk (total score 3 or 4; 5 percent of patients) – 13.8 years
- risk factors
- three thrombosis risk groups were identified:
- Low risk for thrombosis (total score 0 or 1) – 1 percent/year incidence of thrombosis, met 15 jr 50%
- Intermediate risk (total score 2) – 2.4 percent/year incidence of thrombosis
- High risk (total score >2) – 3.6 percent/year incidence of thrombosis, met 15-jaar 89%
- 605 patients, 7 year follow-up, 155 deaths (26 percent) 3
- independent risk factors for predicting inferior survival:
- Low hemoglobin level (<12 g/dL in females and <13.5 g/dL in males)
- Age ≥60 years
- Elevated leukocyte count (≥15,000/microL)
- Smoking
- Diabetes mellitus
- Prior venous thrombosis
- Risk stratification based on age, low hemoglobin, and leukocytosis identified median survival in three distinct risk groups, as follows:
- Low risk (none of the risk factors; 43 percent of patients) – 23 years
- Intermediate risk (one risk factor; 41 percent of patients) – 17 years
- High risk (two or three risk factors; 17 percent of patients) – 9 years
DEFINITION NOT FOUND.
DEFINITION NOT FOUND.
DEFINITION NOT FOUND.
DEFINITION NOT FOUND.