Neutropenie
Inhoudsopgave
Terug naar beginpagina de-heer.eu.
- geen betrekking op neutropene koorts
1 verplicht aanvullend onderzoek
- anamnese
- meest voorkomende oorzaak uitvragen:
- medicatie
- virale infecties
- doorgemaakte infecties (en ernst en patroon daarvan)
- FA
- a.i. aanleg nagaan
- medicatie
- tekenen van infectie: koorts, rash, pijn, ulceratie (keel / genitaal), kiespijn, longklachten, buikpijn, cave perforatie
- meest voorkomende oorzaak uitvragen:
- lab:
- standaardlab met diff
- B12, FZ
- bij lymfocytose of morfologie passend bij LGL: IFT
- immuunglobulinen, paraproteine
- HIV
- standaardlab met diff
- evt. bloedbeeld bij eerstegraads familieleden
1.1 afwezigheid BM-reserve
- pleit voor:
- gingivitis of mucosale ulceratie of buikpijn als uiting daarvan (d.d. vasculitis, dan normale BM-reserve)
- splenomegalie (soms enige uiting inflammatie)
- significante monocytose
- verhoogde BSE, verhoogd CRP (monocytactivatie)
- dysmorfe kenmerken
- recidiverende infecties
- chronische diarree
- groeivertraging
- gingivitis of mucosale ulceratie of buikpijn als uiting daarvan (d.d. vasculitis, dan normale BM-reserve)
- pleit tegen: normale gingiva, pusvorming, infiltraatvorming
1.2 onderzoek op indicatie
- asymptomatisch: met 6 weken lab herhalen, indien daarna persisterend en onverklaard (of indien symptomatisch) overweeg:
- ANAs
- anti-granulocytenantistoffen (eigenlijk nooit indicatie voor, zie verder)
- verdenking cyclische neutropenie: ANC 3x/wk 6-8 weken (3-6 dagen laag, gemiddeld a 21 dagen, vaak klachten in de periode van laag zitten)
- Duffy bloedgroep waarbij Fy(a-b-) bij BEN past, zie Paz, IMAJ, 2011
- BM
- indicatie:
- N <1
- infecties
- tekenen inadequate BM-reserve
- ook anemie of trombopenie (let op: BEN kan gepaard gaan met TR-penie tot 120); bij BEN geen beenmergonderzoek
- N <1
- brengt meest nauwkeurig BM-reserve in beeld:
- adequaat: normale cellulariteit en normale rijping
- inadequaat: myeloid arrest at the myelocyte or metamyelocyte stage
- adequaat: normale cellulariteit en normale rijping
- laat myeloid arrest:
- idiopathisch, auto-immuun (vanaf de metamyelocyt, bv. NHL, Evans, systeemziekte), medicamenteus
- myeloide hypoplasie: toxisch, pure white cell aplasia, LGL, ernstig congenitaal (vanaf promyelocyt), MDS
- idiopathisch, auto-immuun (vanaf de metamyelocyt, bv. NHL, Evans, systeemziekte), medicamenteus
- indicatie:
- ANAs
1.3 klinische beelden
- post-infectieuze neutropenie
- <2 weken
- vaak viraal
- vaak geen klinische complicaties
- milde neutropenie kan maanden persisteren
- <2 weken
- Felty: ook artritis en splenomegalie (splenomegalie vaak aanwezig maar niet verplicht)
- beenmerg: vaak hyperplastisch beenmerg (en geen hypoplastisch beenmerg)
- lab: RF en anti-CCP positief
- therapie: specifieke DMARDs
- beenmerg: vaak hyperplastisch beenmerg (en geen hypoplastisch beenmerg)
- lymfadenopathie / splenomegalie: maligniteit, auto-immuun, HIV, infectie
- tekenen van malabsorptie, bariatrie, matige voeding, alcoholisme, hoge zinkinname: B12, FZ, Cu
- neurologische / psychiatrische tekenen: B12, Cu, alc, HIV
- pijn / artritis: Felty, SLE, ander auto-immuun
- rash: systeemziekte, medicatie, HIV, infectie
- koorts: ernstige neutropenie, onderliggende immuundeficientie, maligniteit
2 beleid
- stop evt. causale medicatie
- geen antibiotische profylaxe
- cave specifieke verwekkers: Pseudomonas, aspergillus
- bij levensbedreigende infectie: overweeg G-CSF
- bij herstel: eerste jaar bij koorts bloedbeeld
- door clozapinegebruik:
- N >1 accepteren
- N <1 tijdelijk en evt. lagere dosis
- N <0,5 permanent staken
- N >1 accepteren
- verder hangt het af van BM-reserve (en bij inadeqaute BM-reserve hoogte neutrofielen) en aanvullende immuundeficientie
- adequate BM-reserve
- bij infectie: niet anders dan bij geen neutropenie tenzij severe chronic idiopathic neutropenia (ANC <500), dan ook G-CSF
- bij geen infecties: progressief monitoringsinterval
- bij infectie: niet anders dan bij geen neutropenie tenzij severe chronic idiopathic neutropenia (ANC <500), dan ook G-CSF
- inadequaat
- monitoring
- evt. G-CSF afhankelijk van risico op infecties en doorgemaakte infecties
- koorts altijd als uiting van infectie zien: kweken, breedspectrum antibiotica
- in buitenland soms ook granulocytentransfusie genoemd
- Risico op infectie
- monitoring
- adequate BM-reserve
Absolute neutrophil count | Risk management |
>1500/microL (>1.5 x 109/liter) | None |
1000 to 1500/microL | "No significant risk of infection; fever can be managed on an outpatient basis" |
500 to 999/microL | "Some risk of infection; fever can occasionally be managed on an outpatient basis" |
200 to 499/microL | "Significant risk of infection; fever should always be managed on an inpatient basis with parenteral antibiotics; few clinical signs of infection" |
<200/microL | "Very significant risk of infection; fever should always be managed on an inpatient basis with parenteral antibiotics; few or no clinical signs of infection" |
3 DD
- veel voorkomend
- viraal (ook HIV, CMV)
- sepsis
- medicamenteus
- m.n. thiamazol, omeprazol, chemotherapie, co-trimoxazol, sulfasalazine, psychotropica (clozapine, olanzapine), deferiprone, ticlopidine, rituximab, kinine, cocaine/heroine
- zie ook verder
- m.n. thiamazol, omeprazol, chemotherapie, co-trimoxazol, sulfasalazine, psychotropica (clozapine, olanzapine), deferiprone, ticlopidine, rituximab, kinine, cocaine/heroine
- viraal (ook HIV, CMV)
- chronisch idiopathisch / benigne
- zeldzaam bij geisoleerde neutropenie
- hypersplenisme
- toxisch: alcohol, chemotherapie
- auto-immuun: NHL, syteemziekte, SLE, RA/Felty, sarcoidose
- maligne: LGL, MDS; alle beenmergziekten
- hypersplenisme
- zeer zeldzaam
- white cell aplasia
- severe congenital neutropenia: in 1e maand ernstige klachten
- transfusie-reactie, iso-immuun
- white cell aplasia
4 Auto-immuun neutropenie
- granulocyt-specifieke antistoffen door verschillende onderliggende oorzaken: infection, systeemziekte, aangeboren afwijking B/T/NK-cel, Evans
- leidt meestal tot een chronische benigne geisoleerde neutropenie
- geen: dysmorfie perifeer bloed, organomegalie, botpijn, chronische diarree, ernstige of vreemde infecties, geen onderliggende aandoening
- bij infecties: vaak BLWI en otitis media of ernstiger/zeldzamer: pneumonie, meningitis, sepsis
- ANC vaak tussen 0,5 en 1,0; een kwart monocytose; geen hypocellulair beenmerg, laag maturatie-arrest: staaf-stadium
- kans op infecties geen goede relatie met diepte neutropenie
4.1 brief
De ziekte kan spontaan overgaan (met ook verdwijnen van de antistoffen) en behoeft over het algemeen geen specifieke behandeling. De beenmergreserve is namelijk over het algemeen voldoende om bij een infectie een adequate granulocytenrespons op te wekken, zeker bij een laat maturatie-arrest zoals bij patient. Bij een behandelindicatie zijn er verschillende opties:
groeifactoren, immuunglobulinen, steroiden, anti-CD20 en anti-CD52; hoewel het dan de vraag zal zijn hoe rationeel de behandeling is. Uiteraard houden wij hem graag onder controle.
5 Medicatie
Antithyroid drugs (thionamides) | Antibiotics |
Methimazole | Macrolides |
Carbimazole | Trimethoprim-sulfamethoxazole |
Propylthiouracil | Chloramphenicol |
Antiinflammatory drugs | Sulfonamides |
Sulfasalazine | Semisynthetic penicillins |
Nonsteroidal antiinflammatory drugs | Vancomycin |
Gold salts | Cephalosporins |
Penicillamine | Dapsone |
Phenylbutazone | Antimalarial drugs |
Antipyrine | Amodiaquine |
Dipyrone | Chloroquine |
Phenacetin | Quinine |
Psychotropic drugs | Antifungal agents |
Clozapine | Amphotericin B |
Phenothiazines | Flucytosine |
Tricyclic and tetracyclic antidepressants | Anticonvulsants |
Meprobamate | Carbamazepine |
Cocaine/heroin (adulterated with levamisole) | Phenytoin |
Gastrointestinal drugs | Ethosuximide |
Sulfasalazine | Valproate |
Histamine H2- receptor antagonists | Diuretics |
Cardiovascular drugs | Thiazides |
Antiarrhythmic agents (tocainide, procainamide, flecainide) | Acetazolamide |
Ticlopidine | Furosemide |
ACE inhibitors (enalapril, captopril) | Spironolactone |
Propranolol | Sulfonylureas |
Dipyridamole | Chlorpropamide |
Digoxin | Tolbutamide |
Dermatologic drugs | Iron chelating agents |
Dapsone | Deferiprone |
Isotretinoin |
6 Brief
Constitutionele neutropenie (ook wel benigne etnische neutropenie) is een benigne aandoening waarbij het neutrofielen aantal beschouwd moet worden als een variatie op de normaalwaarden. Constitutionele neutropenie komt vaker voor in bepaalde etnische groepen zoals individuen van Afrikaanse en Arabische afkomst. De neutropenie gaat niet gepaard gaat met een verhoogd risico op infecties.