Renale echografie

Inhoudsopgave

Terug naar beginpagina de-heer.eu.

1 Indicaties

  • hydronefrose?
  • evt. in toekomst
    • niergrootte?
    • nefrolithiasis?

1.1 Mogelijke toevalsbevindingen

  • niercysten
  • niertumor
  • perinefritisch vocht
  • perinefritische vochtcollectie (cave, risicofactor abces of infectie)
  • schrompelnier

2 Hoe

  • probe: curvilineair.
  • preset: abdominaal.
  • window:
    • R midaxillair ter hoogte van xifoid door leverwindow.
    • L in achterste axillaire lijn en iets hoger gelegen.
    • in de praktijk vaak lager
  • indien relevant begin met de goede nier.
  • na vinden van window bovenzijde probe naar posterieur bewegen zodat de lange as volledig in beeld komt.
  • dan langzaam "fannend/tiltend" cineloop van ene pool van nier naar ander nier maken.
  • probe kwartslag draaien en zelfde cineloop over korte as maken.
  • kijk naar
    • grootte nieren, hydronefrose, niercysten, niertumor, nierstenen
    • bij afwijking: neem ruim tijd voor goede cineloop zodat hij bij supervisie goed te beoordelen is
    • bij dubbelzijdige hydronefrose: ook echografie blaas (en herhaal echografie na blaasdecompressie).
  • altijd aanvullend onderzoek bij verdachte massa in de nier.

2.1 Pitfalls

  • onvoldoende goed zicht op nier, mogelijke oplossingen:
    • probe naar posterieur sliden
    • patient op zij draaien
    • breath-hold
  • andere hypoechogene structuur voor urine/hydroenfrose aanzien, zie hydronefrose
  • bij hypotensie tijdelijke collaps hydronefrose: herhaal na vulling.
  • niervene/arterie aanzien voor ureter: Doppler

2.2 Hydronefrose

  • Normaal:
    • Cortex - hypoechoisch
    • Pyramiden - hypo/anechoisch
    • Columna van Bertin: als cortex
    • Sinus hyperechoisch (door vet) met kleine anechoische pockets urine
    • Ureter meestal niet zichtbaar door darmgas tenzij gedistendeerd.
  • Hydronefrose:
    • Normaal hyperechoische sinus wordt meer en anechoisch.
    • Het wordt pas hydronefrose genoemd bij verwijding calyces (kelkjes), pyelum (verzamelsysteem) of ureter.
    • Klein beetje perinefritisch vocht mag.
  • Hoe onderscheid je hydronefrose van andere hypoechogene structuren?
    • hydronefrose: de anechoische afwijking staat in verbinding met pelvis, vorm: "vuist met/zonder korte vingers" (maar doorsnede kan alles zijn)
    • cyste (corticale en met name parapelviene lastig): gladde dunne bol- of ovaalvormig wand met homogeen anechogene vulling
    • pyramide: driehoekige vorm, gescheiden door columna, met name fanning toont deze vorm goed
    • hilaire vaten: positieve Doppler

2.2.1 Gradatie (zonder klinische consequenties)

  • mild: verwijde calyces, preservatie papillen/pyramiden.
  • matig: afronden calices, obliteratie papillae en blunting pyramiden, "bearclaw sign".
  • ernstig: cortical thinning, ballooning calices, obliteratie pyramiden en sinus

2.3 Grootte

  • normaal: meestal rechts groter.
    • lange as: 9-13 cm
    • korte as: 3-7 cm
    • dikte: 3-6 cm
    • parenchym: 1,1 - 2,3 cm
  • in geen richting hoort een nier >2 cm groter dan aan de andere zijde te zijn.
  • bij ernstige atrofie:
    • ontstaan vaak <5 mm kleine corticale en medullaire cysten
    • parenchymdikte zegt meer over nierfunctie dan grootte
    • worden vaak ook hyperechogeen

2.4 Niercysten

  • kenmerken
    • goed afgrensbaar van parenchym
    • akoestische versterking achter cyste
    • ronde of ovale vorm
    • gladde en dunne wand
    • geen septaties
    • geen interne echo's
    • geen solide component
    • homogeen in alle richtingen
  • PCKD veel cysten van verschillende grootte die architectuur vervormen bilateraal
  • DD/ complexe cyste, abces, maligniteit

2.5 Nefrolithiasis

  • Hyperechogeen met akoestische schaduw.
  • Bij klinische verdenking op nefrolithiasis is obstructieve nefropathie voldoende voor diagnose.
    • Mate van hydronefrose geassocieerd met duur van obstructie, evt. grootte van steen.
    • Matige/ernstige hydronefrose bij koliek betekent meestal steen >5 mm.
    • <5 mm grote steen: passeert, 5-9 mm: kan passeren, >10 mm: onwaarschijnlijk dat hij passeren.
  • Combinatie met X-BOZ vergroot sensitiviteit van POCUS.
  • Echografische afbeelding van ureterstenen zeer lastig, wel mogelijk in parenchym, UPJ, ureterovesiculaire overgang.

2.6 Niertumor

  • RCC: notoir heterogeen qua echogeniciteit, kan cysten bevatten
  • angiomyolipoom (benigne): goed afgrensbaar, hyperechoisch, corticaal

3 Voorbeelden

volgt

4 Verslag

POCUS nieren verricht door … (onder directe/indirecte supervisie van …)
vraagstelling: hydronefrose?
beeldkwaliteit: onvoldoende/matig/voldoende
nier R: wel/geen hydronefrose, graad …
nier L: wel/geen hydronefrose, graad …
(… echter beelden van onvoldoende kwaliteit voor zekere uitspraak …)

4.1 Toevalsbevindingen

  • toevalsbevinding:
    • nefrolithiasis R/L
    • niercyste(n) R/L
    • niertumor R/L
    • perinefritisch vocht R/L
    • perinefritische vochtcollectie R/L
    • schrompelnier R/L

advies: aanvullende radiologische diagnostiek.

5 EPA

volgt

6 Links

Auteur: Koen de Heer

Created: 2024-04-07 zo 17:11